Wanneer ik vanuit Vught de dijk op loop langs de Dommel en het volledige Bossche Broek voor me zie, moet ik even denken aan Frederik Hendrik. Wat voor een gevoel zou hij gehad hebben toen hij van zo'n afstand het bolwerk voor zich zag? Had hij een glimlach op zijn toch altijd strakke gezicht omdat hij wist dat hij zou zegevieren? Maar ik heb iets op hem voor. Ik glimlach omdat ik kan genieten van dit zeldzaam stukje prachtige natuur op de deurmat van die mooie oude stad.
Ik kom op mijn hele wandeling tot het kabelpontje slechts één hondenuitlaatsters tegen die vriendelijk "Goede morgen" zegt. Ik kijk op mijn horloge. Het kan nog net want ik zie dat het nog slechts een paar minuten is, voordat de aankondiging voor gebed, het Angelus Domini, te horen zal zijn.
Het mooie van dit slingerend dijkpad is het feit dat je aan het eind ineens de stad in duikt. Op de kruising Hekellaan is het meteen druk en je spoelt, zonder dat je het kunt tegenhouden naar de Parade en, zoals een goede stadsbezoeker betaamt, de kerk in om even te genieten van dit prachtige bouwwerk en die sacrale rust. Gelovig of niet, vijf minuten in een bankje staat gelijk aan een uur op een yogamatje.
Ik wandel de stad in op weg naar een leeg tafeltje. En dan voelt het net alsof je op een tribune zit, een ereloge, om een prachtig schouwspel van Bosschenaren en stadsbezoekers over je heen te laten komen. Mensen-kijken is de meest beoefende sport denk ik en dat blijkt maar weer eens, als ik constateer dat een tafeltje niet langer dan één minuut leeg blijft op dit mooie terras met uitzicht op het drukke voetgangerstoneel over het pleintje.
Een oudere man, rode broek, wit licht gestreept overhemd, lange grijze lokken en geruite pet stuurt zijn aardig overhellend buikje de juiste richting in.
In een mooi rood jurkje gekleed meisje dat schaterend naar het beeld van een blote man op een grote vogel kijkt, probeert dan de waterbron met haar vinger dicht te houden waardoor een voorbij komende oude, met een stok lopende, hooggeblondeerde dame een straal water in haar gezicht krijgt. Niet het meisje, maar haar moeder biedt, met een van schrik rood aanlopend gezicht, excuses aan.
De serveerster die met haar diepe frons op haar voorhoofd een minder vrolijke indruk maakt, neemt aan het tafeltje voor mij de bestelling op en heeft een opmerking naar deze, naar ik later hoorde, Amsterdamse toeristen over de Bossche Bol die deze bezoekers zo doen schateren dat het hele terras opkijkt en ook graag wil weten wat daar te lachen valt. En dan slaat de man zo hard op de tafel dat het nog niet opgehaalde lege koffiekopje van de vorige drinker van tafel glijdt en in stukken uit elkaar kletst. De koppen worden nog roder en het lachen zwelt aan naar een bulderend niveau.
Enzovoort enzovoort. Puur entertainment.
Voordat ik me weer richting het open veld begeef, loop ik nog een klein rondje door de binnenstad. En dan hebben ze me toch weer te pakken. Hoewel ik denk dat het constant 'Sale' is zie ik nu toch wel erg veel schoenen in de etalage staan en even later vang ik mijn natuurwandeling aan met een tasje in mijn hand.
Daar kon ik ze toch niet voor laten liggen?
Reactie schrijven