"Mooi, om te janken zo mooi", zong Maarten van Rozendaal in zijn prachtige, kippenvel verwekkend nummer "Mooi".
We rijden langs de noordelijke kust van La Palma en verlaten de weg om te zoeken naar de eeuwenoude drakenbloedbomen die hier heel, heel lang geleden het eiland bedekt zouden hebben. Hier, in het gehucht La Tosca zouden deze oerbomen nog in groten getale te zien zijn.
Met ons Citroën-C1'tje
draaien we van de hoofdweg af een betonnen weggetje in waar het kruid overal doorheen begint te schieten en ons te kennen geeft dat hier niet veel voertuigen gebruik van maken. We twijfelen of we
wel verder moeten rijden. Oeioei als hier een tegenligger nadert, zal een van ons waarschijnlijk diep in het ravijn eindigen. Wij zitten gunstig, want rechts van ons is de berghelling. Ik druk
hem er gewoon vanaf....
Op een gegeven moment moeten we toch deze autorit staken, want het weggetje wordt alsmaar smaller, het kruid op en tussen de wegdelen begint op de oerbossen te lijken en naast mij vang ik af en
toe wat geluiden van paniek op. Een stukje terug had ik een ‘parkeerplekje’ gezien en moet dus achteruit rijden. Niet al te gemakkelijk zonder achteruitrijcamera, maar toch krijg ik een glimlach
op mijn gezicht als ik de angstig dichtgeknepen ogen van mijn vrouwtje naast me zie en ik alleen zou willen zeggen dat die broek wel droog zal waaien als we dadelijk te voet onze reis verder
moeten vervolgen.
Het wordt lopen en gelukkig met droge kleding.
Voordeel van deze wandeling is dat we trapjes, die naast deze ‘doorlopende weg’ naar beneden gaan, kunnen gebruiken. Prachtige wilde bloemen bedekken zowel de trappen als de hele omgeving en
verderop tussen de veelal verlaten krotten zien we de bedoelde bomen staan. Het zijn enorme dracaena’s met veel luchtwortels. We zijn hier in een deel van het eiland waar de toerist in deze
beginnende lente gelukkig ver te zoeken is. Die oudjes, zoals er zoveel rondschuifelen in ons hotel, zullen hier alleen maar over lezen en verder de dag doorbrengen aan het zwembad en in de
buitenbar, die inmiddels geopend is omdat het weer en waarschijnlijk ook het aantal gasten dat toe laat.
We hijgen uit op een stoepje voor een van de verlaten en half ingezakte oude woningen en horen niets anders dan vogels, de wind door de oeroude bomen en een haan die in de verte kraait en getuigt
van menselijke aanwezigheid in deze verder zo stille, paradijselijke vallei.
We zijn, om Van Rozendaal nog maar eens te citeren “Gevangen in het moment”.
Mooi.
Reactie schrijven