Een hond blaft. Ik doe mijn ogen open. De zon zet de heen en weer wiegende takken van de zilveren boom op het tentdoek. Mijn slaapzak rits ik een stukje open en ga rechtop zitten en fluit zacht, maar duidelijk hoorbaar voor de tenten rondom ons, de Marseillaise. Het is 14 juli en ik, droge Hollander, maar altijd in voor een grapje, probeer hier in het verre zuiden van Frankrijk een feestelijk tintje te geven aan het begin van deze nationale dag. Ik voel dat er vandaag iets staat te gebeuren en ik kan het weten, want twee jaar geleden mocht ik dit ook al eens ondergaan.
We bevinden ons in Entrechaux, een vriendelijk gehucht aan de voet van de Mont Ventoux. Er valt totaal niets te beleven. Alleen op 14 juli. Het is aioli-feest. En dat is nou net een feest dat je over je heen moet laten glijden als een lekker warme deken. Dan pas zie je Frankrijk. Dan pas ben je in Frankrijk geweest.
Na mijn fluitconcert volgt een zeer rustige dag met stokbrood, soep, koffie en het baden in de zon onder de staalblauwe hemel van de Provence. We praten niet veel, knipogen een keer of geven een vluchtige glimlach. Alles is in afwachting van wat er vanavond gaat komen. En dan is het ongeveer zeven uur en stappen we in de auto, op weg naar het dorpje. We nemen de auto, maar hoe we terug zullen komen is nog maar de vraag want wijn zal er in overvloed aanwezig zijn.
Het dorp is in rep en roer. De bevolking lijkt vertienvoudigd en iedereen kijkt zeer vriendelijk en wij groeten terug in ons beste Frans. Dan is er een eerste verrassing: op een podium voor het gemeentehuis speelt een band! We ontdekken een melodie die veel weg heeft van een nummer van de Police. Halverwege het lied wordt er plotseling gestopt. Wat gekraak en gejengel door de luidsprekers en dan zet de gitarist een solonummer in. Fantastisch!
Op het halfverharde voetbalveld voor de school zijn de oudjes van het dorp samengestroomd voor hun dagelijkse boulle-wedstrijd. En dan zien we op het schoolplein de tafels staan. Van die lange, met plastic overtrokken bladen. Dikke planken, steunend op krukken vormen de banken. We betalen 45 franc per persoon en de kinderen zijn gratis. Die kunnen van onze borden mee smullen. We lopen, langs de voor het merendeel nog lege tafels, naar het midden van de school. Daar is een overdekt gedeelte waar alles klaar staat voor dit kostelijke festijn. De Aioli-Monstre! Van twee lieftallige, wat on-Frans uitziende dames krijgen we een bord en plastic bestek en dan trekken we langs de bakken. Vis, veel vis, ook 'pour les enfants'. Iedereen lacht. Na de vis een aardappel, gekookt in de schil. Je kunt kiezen uit een grote of een kleintje en verschil is er! Later zegt een Fransman met een verschrikkelijk uit de kluiten gewassen aardappel op zijn bord en met het idee dat wij Duitsers zijn: "Das ist een Kartoffel!" En de hele tafel barst in lachen uit.
Maar terug naar de start. Na de pommes de terre krijgen we een schaaltje aioli. Uit een enorme bak schept een man met een bolle buik en even zo bolle wangen met een grote houten pollepel de 'dril' in kleine bakjes. Nog een tomaat, wat wortelen en een mandje brood. Een driehoekige 'la-vache-qui-rit' wordt ons aangereikt door een vrouw die je zou kunnen omschrijven als deftig, niet thuishorend in dit verlaten dorp of, als in een film, de vrouw van de dokter. Maar vriendelijkheid straalt er van af. Voorts passeer een kale man met een zonnebril, een zestiger, die ons vraagt wat voor wijn we willen drinken. we houden het bij rouge. Het zal ons zometeen bezorgd worden aan de tafel. We lopen nu volgeladen het plein weer op, op zoek naar een plek. Ergens in het midden aan een nog lege tafel nemen we plaats. Dat is niet zonder bedoeling. Per se willen we in contact komen met de bewoners en, zoals we nu zitten, krijgen we aan beide kanten de Fransen.
Nou, daar zitten we dan. De wijn wordt gebracht en het eten verdeeld, zodat de kinderen ook wat hebben. We toosten op een gezellige avond. Onder het eten van de vis en de aardappel met de kostelijke dril constateren we dat we op tijd zijn, gezien de aanzienlijk gegroeide rij voor de gaarkeuken. Dan ontdekt de een na de ander een echte Franse-kop of eentje uit het reclamespotje 'Rijk in Frankrijk'. Prachtig. Vreselijk mooi!
Onbewust is dan plotseling het contact daar. De sleutel daarvoor is het fototoestel. Ik haal het toestel tevoorschijn om twee oude Rijk-in-Frankrijkers vast te leggen en een van ons vraagt permissie om dat te doen. De man die aangesproken wordt blijkt behoorlijk doof te zijn en verzoekt: "Crier s.v.p.". Ze lachen, vinden het goed en gaan er nog eens extra voor zitten. De hele tafel lacht en we staan ook meteen in de belangstelling. Nog meer mensen worden gekiekt. Ook een jongere man met een oudere vrouw (meestal zie je dat andersom) en na een praatje blijken het moeder en zoon te zijn. Heerlijk mooi allemaal. Ieder van ons is in gesprek, over het dorp, over Nederland, over muziek of over de al eerder genoemde kartoffel. We drinken nog eens en nadat is opgemerkt dat de fles leeg is komen er twee voor in de plaats. Ja, het unieke Frankrijk glijdt over ons heen en als het inmiddels goed donker is geworden, lopen we voldaan, in stilte nagenietend naar de camping terug.
Reactie schrijven