(geschreven in 2001)
Eindelijk was het dan zover. Met z'n tweeën staan we aan de start van de halve marathon van Utrecht, onze eerste grote test.
Met z'n tweeën slechts. We waren ruim een jaar geleden gestart met vijf collega's om eens 'iets geks' te gaan doen: trainen voor een marathon. Fanatiek als altijd werden trainingsschema's gezocht, eten werd aangepast, in de loopwinkel werden de benodigde spullen gekocht en bij goed getrainde kennissen werden adviezen ingewonnen. Onze directeur was wat je noemt niet laaiend enthousiast en later zou hij hierin gelijk krijgen, maar dat lag zeker niet aan uitvaller nummer een. Die vond na de eerste training al dat het te moeilijk zou gaan worden en borg haar nog wat knellende splinternieuwe sportschoenen ergens op zolder op. Afvaller nummer twee begon na een week of twee, en dat betekende na slechts vier trainingen, danig last te krijgen van haar toch al vaker opspelende knie. Een week na die vier trainingen werden er op bevel van de huisarts, in het ziekenhuis foto's gemaakt met als gevolg dat ze ruim drie weken volledige rust moest nemen en dus niet op haar werk kon verschijnen..
We trainden daarom bijna altijd met drie personen en dat gebeurde meestal rond de IJzeren Man in Vught. Een rondje van, in den beginne, een half uurtje en wanneer er meer ronden volgden werden die in ieders eigen tempo gedaan. Het ging voorspoedig tot ik, ik denk na een maand of vijf, op een zonnige zondagmorgen op de parkeerplaats sta uit te hijgen en mijn collega opgewonden komt aangerend en er nog net uit kan persen dat nummer drie aan de andere kant van het meer op hulp ligt te wachten na een gemene val. Ze was uitgegleden over een gladde boomwortel en met haar enkel dubbel geklapt. Haar geschreeuw was opgemerkt door haar collega die haar vervolgens met de grootste moeite naar de waterkant had gesleurd om zodoende de enkel te kunnen koelen.
Met de auto moesten we een heel stuk omrijden om het slachtoffer te kunnen bereiken en daarna meteen door te toeren naar de Eerste Hulp van het Bossche ziekenhuis. Ook zij moest langere tijd thuis revalideren en dat was nu juist waar onze leidinggevende zo bang voor was geweest.
Maar desalniettemin stonden wij tweetjes daar dus voor onze grote uitdaging. We namen die lange voorbereiding nog eens lachend door toen we de chip aan een schoen vast zaten te maken. Als we straks gefinisht zouden zijn, want we waren er wel van overtuigd dat we de 21 kilometer vlot zouden voltooien, wilden we samen uit-eten gaan en wel bij de McDonalds!
Bijna twee uur later stonden we uitgeput maar voldaan in de kleedkamer en probeerden zover voorover te gaan hangen dat we de chip uit onze schoen konden halen. Het werd een hilarische vertoning. Omdat geen enkele spier wilde meewerken aan wat hem vanuit onze hersenen werd opgedragen, lukte het bukken niet en toen we ons maar op de grond hadden laten vallen en die verdomde chip eindelijk konden verwijderen, keken we elkaar aan en schaterden door deze immense hal. We konden geen van beiden opstaan omdat echt alles tegenwerkte. Alles deed zeer en eigenlijk bleven we daar het liefst liggen tot het vanzelf over zou gaan.
Toch liepen we, nog steeds gekweld door pijnen overal in het lichaam, even later naar de auto en ik begon aarzelend over het feit dat ik eigenlijk liever meteen naar huis wilde rijden... Ze knikte bevestigend.
Het idee om ook maar iets te moeten eten deed ons al kokhalzen.
Reactie schrijven